Opaal

Opaal staat bekend om zijn zachte gloed en vaak kleurrijke schittering, ook wel opaliseren genoemd. Deze bijzondere glans ontstaat doordat de steen is opgebouwd uit microscopisch kleine bolletjes silica. Wanneer het licht op deze bolletjes valt, breekt het en verspreidt het zich in de kenmerkende regenboogkleuren die opaal zo uniek maken.

Opaal vormt zich langzaam uit silica-rijke oplossingen die zich over duizenden tot miljoenen jaren in spleten, holtes of fossiele resten in gesteente afzetten. In tegenstelling tot veel andere edelstenen heeft opaal geen vaste kristalstructuur, wat betekent dat het een amorfe mineraalsoort is. Dit zorgt er ook voor dat opaal een percentage water bevat, meestal tussen de 3% en 10%, soms zelfs iets meer.

Dit water zit vast in de ruimtes tussen de silica-bolletjes en geeft opaal zijn karakteristieke zachtheid en glans. (Dit geldt voor alle opalen, inclusief de roze variant.)

Omdat opaal water bevat, is het belangrijk om voorzichtig met de steen om te gaan. Opaal kan uitdrogen en daardoor barsten of zijn glans verliezen, vooral bij plotselinge temperatuurwisselingen of langdurige blootstelling aan droge lucht. Bewaar je opaal daarom het beste op een koele, vochtige plek en vermijd extreme hitte of direct zonlicht. Af en toe schoonmaken met lauwwarm water en een zachte doek helpt om de steen mooi te houden.